Hmm, ruik je het versgebakken brood al?
Het is 1935, boerenzoon Jan loopt met zijn zusje Marie over de Zuiderzeestraatweg. Ze zijn op weg naar de bakker. Bij nummer 693 stopt Jan. “Zullen we even bij schilder Amptmeijer kijken, Marie?” Ze lopen achterom en gaan zijn werkplaats binnen, waar de doordringende geur van verf en terpentine hangt. Ze vragen of hij nog nieuwe schilderijen heeft gemaakt, want naast huisschilder is Amptmeijer ook kunstschilder. De schilder toont bescheiden zijn nieuwe werk. “Wat mooi!”, complimenteert Marie.
Ze wensen de schilder een goede dag en wandelen door naar Bakker van der Beek op nummer 695 (eerder bakker van de Weert). De geur van versgebakken brood komt hen al tegemoet.Morgen is het zaterdag en dat betekent dat ze een grote stoet(brood) mogen halen, wat een feest!
Van der Beek heeft behalve een brood- en banketbakkerij ook een kruidenierszaak. Daarnaast wordt er gevent: de bakker gaat van deur tot deur om zijn broden en kruidenierswaren te verkopen. “Wist je dat klompenmaker Nagelhout de oven van de bakker mag gebruiken om zijn klompen te drogen, Marie?” Marie knikt, het ‘naoberschap’, buren die elkaar helpen, is een van de typerende kenmerken van hun dorp.
Jan en Marie lopen door richting de boerderij van boer Engelsman.