Monument, Routemedia

De Familie Spaan

De Familie Spaan was een familie die als onderduikadres goldt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees onder andere over het verhaal van Carla Jacobs en hoe het laatste oorlogsjaar voor de familie Spaan een dramatisch verloop zou hebben.

Het achtste onderduikadres van Carla Jacobs was bij de familie Spaan op ’t Harde. Dick Bleij en zijn vriendin Miep Westerink brachten Carla Jacobs op het Oostloo op de boerderij van Eibert en Sientje Spaan. Bij de familie Spaan werd Carla liefdevol opgevangen. Carla sliep in de opkamer boven de kelder. Omdat de familie Spaan vijf jongens had, was een meisje dat een beetje in de huishouding kon helpen welkom. Soms hielp Carla mee op het land bij het oogsten. Een poos later kwamen er nog enkele onderduikers bij, waaronder Piet. Bij de familie Spaan was voldoende voedsel. Op de boerderij werd gekarnd, gedorst, brood gebakken en soms geslacht. In de zomermaanden kwamen twee Rotterdamse gezinnen een paar weken logeren. Hun mannen werkten als dwangarbeiders in Duitsland. Midden in de hooischuur was een schuilplek gemaakt met twee afdelingen, waar bij onraad ook geslapen kon worden. 

Op 10 december 1944 veranderde alles plotseling. Willem Spaan en zijn vader werden gearresteerd. Het was niet langer veilig bij de familie Spaan. Carla werd weer naar de familie Zoet aan de Molenweg in Elburg gebracht. Bij Helmig Zoet zaten diverse mensen ondergedoken, waaronder de moeder van Carla. In Elburg maakten Carla en haar moeder op 19 april 1945 de bevrijding mee. Na de oorlog werd het gezin Jacobs herenigd.

Eibert en Willem Spaan
Het laatste oorlogsjaar zou voor de familie Spaan uit ’t Harde een dramatisch verloop hebben. Eibert Spaan (1893-1945) en zijn vrouw Sientje Spaan- Berghorst (1895-1982) woonden met hun gezin op een kleine boerderij in buurtschap Oostloo (Aperlo, nummer G 80). Eibert en Sientje hadden vijf zoons: Hendrik (1915), Frank (1917), Willem (1919), Aart (1925) en Reijer (1928). Een zoontje Aart was na ongeveer zeven weken overleden. De oudste twee zoons trouwden in 1941 en 1943 en woonden na hun huwelijk niet meer thuis. Het leek erop dat de familie Spaan redelijk goed door de oorlog zou heenkomen. Maar op zondagavond 10 december 1944 veranderde alles rigoureus.

Hinderlaag
Bij de boerderij van veehandelaar Herman Bouw klopten in de eerste week van december 1944 twee mannen in overalls aan. Het was onduidelijk wat ze wilden, maar al gauw leek het om twee Engelse piloten te gaan. Met gebaren maakten ze duidelijk dat ze behoefte hadden aan voedsel. De piloten hadden hulp nodig om weer terug te kunnen keren naar hun thuisbasis. Ze wilden weer herenigd worden met de geallieerde piloten achter de frontlinie. Er werd een afspraak geregeld met het verzet op zondagavond 10 december. Vanuit Elburg kwamen Aart Kruithof en Johan Brouwer naar de boerderij van Bouw voor een ontmoeting met de Engelse piloten, maar tot hun verbazing verschenen de piloten niet. Even later werden de verzetsmensen gearresteerd door zwaarbewapende Duitse militairen. De (verklede) piloten bleken geen Engelsen te zijn, maar Duitsers. De arrestanten waren in een hinderlaag gelokt.

Meer arrestanten
Al heel gauw werd duidelijk dat iedereen die zich in de omgeving van de boerderij van Bouw begaf, zou worden gearresteerd. Willem Spaan wilde die zondagavond nog even op bezoek bij zijn meisje Jannetje Haze. Dat werd hem fataal. Willem Spaan werd volkomen onverwacht opgepakt. Ook Diesmer Vlieger en zijn dochter Hendrikje werden gearresteerd. En in de vroege uren van de maandagmorgen werden ook de broers Willem, Beert, Hendrik en Teunis Vlieger ingerekend. Toen op maandagmorgen bleek dat Willem Spaan niet thuis was, werd vader Eibert Spaan ongerust. Hij besloot op onderzoek uit te gaan. Bij de familie Haze, die iets verderop woonde, bleek Willem de avond daarvoor niet aangekomen te zijn. Wel was het de familie Haze opgevallen dat er bij de boerderij van Herman Bouw die zondagavond zwaaiende lichten van zaklantaarns waren te zien. Eibert Spaan besloot daarop naar Bouw te gaan om helderheid te krijgen. Dat werd hem noodlottig. Eibert Spaan werd gearresteerd. Ook Herman Bouw werd gevangengenomen. Zijn knechten Hendrik Haze en Aalt Berghorst wisten ternauwernood te ontkomen.

Naar Apeldoorn 
Op maandag 11 december werden de arrestanten met een vrachtauto overgebracht naar de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn. Pogingen van Sientje Spaan-Berghorst om in Apeldoorn contact te krijgen met haar man en zoon om winterkleding te bezorgen, hadden geen resultaat. Ze werd niet toegelaten. De arrestanten verbleven tot 19 december 1944 in Apeldoorn. Op die dag werd de groep (met uitzondering van Hendrikje Vlieger) overgebracht naar Kamp Amersfoort. Hendrikje Vlieger werd op 5 januari 1945 vrijgelaten. Ook Barend Bosman kwam vrij doordat zijn vader de Duitsers succesvol omkocht.

Neuengamme en Wöbbelin 
Op 2 februari werden Eibert en Willem Spaan met de andere buurtgenoten per trein vanaf Amersfoort overgebracht naar het concentratiekamp Neuengamme. Daar arriveerden ze op 4 februari. Het contact met de familie op ’t Harde viel weg. Het leven in Neuengamme bleek ondragelijk zwaar. Er moesten zware stenen worden versjouwd en het eten was te weinig en van onvoldoende kwaliteit. Vanuit Neuengamme volgde overplaatsing naar het concentratiekamp in Wöbbelin. Willem Spaan kreeg dysenterie. Hij kwijnde langzaam weg, terwijl zijn vader hem probeerde te verzorgen. Willem stierf op 22 maart 1945 op 25-jarige leeftijd. Eibert Spaan was niet in staat om bij het begraven van zijn zoon te zijn. De volgende dag plantte hij een sneeuwbes op het graf.

Thuiskomst
Desondanks wist Eibert Spaan de verschrikkingen van het kampleven te overleven. De Amerikanen bevrijdden het kamp. Eibert Spaan werd per vliegtuig overgebracht naar Brussel. Ernstig verzwakt wist hij liftend in twee dagen thuis te komen. Vanaf de IJsselbrug bij Zwolle kreeg hij een lift van Engelse militairen. Zij brachten de verzwakte Eibert Spaan naar zijn boerderij op ’t Harde. De thuiskomst was op 27 mei 1945. Hier vernam Eibert dat de familie reeds op de hoogte was van het sterven van zijn zoon Willem. Kort na zijn thuiskomst kwamen familieleden van mensen die ook waren gedeporteerd, informeren naar het lot van hun dierbaren. Eibert Spaan kon vanaf zijn bed in al zijn zwakheid soms informatie verschaffen. Maar zijn gezondheid bleek heel broos. Eibert kon voor het eerst zijn naar hem genoemde kleinzoon zien, maar zijn krachten namen per dag af. Eibert Spaan stierf op 6 juni 1945. Hij bereikte de leeftijd van 51 jaar. Op zijn begrafenis stond dominee Cuperus stil bij de tekst: ‘En ik ben maar alleen ontkomen om het u aan te zeggen.’ Tijdens de begrafenisplechtigheid werd ook stilgestaan bij het sterven van Willem Spaan. De teraardebestelling had zo het karakter van een dubbele begrafenis. Op de grafsteen van Eibert Spaan op de begraafplaats aan de Zuiderzeestraatweg te Doornspijk staan de volgende woorden: ‘Hij stierf als martelaar der Duitsche tirannie.’

Bron:
Willem van Norel. Elburg en omstreken in oorlogstijd 1940-1945. Herdenkingsboek. Raalte, 2020.

De Familie Spaan

Praktische informatie

Contactgegevens

  • Routebureau Veluwe
  • https://www.routesopdeveluwe.nl

Delen