Monument, Routemedia

Onderduikers op boerderij Soppenhof

Onderduikers op boerderij Soppenhof
De familie Van Zeeburg bewoonde vele jaren een terpboerderij op Soppenhof, onder de rook van Doornspijk. Tijdens de oorlogsjaren diende deze boerderij als schuilplaats voor twee Joodse families. De boerderij Soppenhof werd tijdens de oorlog bewoond door de weduwe Gerrigje van Zeeburgden Besten (1867-1946) en haar dochters Harmpje, Cornelisje Reintje, Jantje (later getrouwd met Jannes Vinke) en haar zoon Beert. Vader Aart van Zeeburg was op 13 maart 1928 overleden.

Zes onderduikers
De familie Van Zeeburg stond bekend als gastvrij. Al voor de oorlog werden op de boerderij pensiongasten ontvangen. De afgelegen boerderij leek tijdens de oorlogsdagen een geschikte plek om mensen te verbergen. Vanaf oktober 1942 vond de familie Kahn een schuilplaats bij de Van Zeeburgs. Moeder Dora Kahn, haar zoon Robert en haar dochter Rose-Mary kwamen uit Amsterdam. Kort voor de komst van de familie Kahn hadden Sarah Kreisberg-Levi (1886), een uit Duitsland afkomstige Joodse vrouw, en haar zoon Isbert (1923) ook een onderduikplek bij de familie Van Zeeburg gevonden. Na zijn ontsnapping uit Kamp Westerbork voegde ook René Kahn zich bij zijn gezin op het onderduikadres op boerderij Soppenhof. Daarmee was het aantal Joodse onderduikers op zes gekomen. De familie Van Zeeburg was zich tijdens de angstige oorlogsdagen ten volle bewust welke gevaren het laten onderduiken van Joden met zich mee kon brengen. En hoewel de Duitsers enkele keren een huiszoeking deden, bleken de vernuftig gebouwde schuilplaatsen (een ruimte tussen de bedsteden en de vloer van de zolder) onvindbaar voor de bezetters te zijn. Nadat de bezetters plannen hadden om op de boerderij een aantal Duitse soldaten in te kwartieren, kon de familie Van Zeeburg dit verhinderen door te simuleren dat de veestapel was aangetast door een besmettelijke ziekte.

Angst
De angst voor ontdekking of verraad op het onderduikadres bleef voortdurend aanwezig. De schuilplek tussen de bedstede en de vloer van de zolder hoefde niet vaak gebruikt te worden. Op een middag werd het echter toch heel spannend. Het verzet waarschuwde de familie Van Zeeburg dat er in de buurt een Engels vliegtuig was neergeschoten. De Duitsers waren op zoek naar de piloten en kamden alle boerderijen in de omgeving uit. De onderduikers moesten snel in hun schuilplaatsen kruipen. De boerderij van Van Zeeburg werd grondig doorzocht, maar er werd niets gevonden. Ze liepen zelfs over het luik van de schuilplek, maar het liep goed af. 

Bron:
Willem van Norel. Elburg en omstreken in oorlogstijd 1940-1945. Herdenkingsboek. Raalte, 2020.

Achter glazen tralies
Dora Kahn schreef na de oorlog haar herinneringen aan haar onderduiktijd op in een (kort) verhaal dat ze Achter glazen tralies noemde. Een fragment uit haar onderduiktijd op boerderij Soppenhof: De boerderij lag ver van het dorp af, aan een kronkelweggetje, midden tussen de landerijen. Ik hoorde wat ze allemaal deden in en rond de boerderij. Beert was de boer en hoofd van de familie, Harmpje kookte met veel lawaai, heerlijk vond ik dat om te horen en rustgevend, Cor deed het stille naaiwerk, Jantje deed eigenlijk van alles, soms plukte ze bloemen en kwam die bij ons in een vaasje brengen. Dit was erg ontroerend en fijngevoelig van haar. Het was een klein gebaar, maar als je als slachtvee op een hooizolder zit met je man en kinderen, door god en iedereen verlaten, dan is zo een kleine geste genoeg om je weer moed te geven, dan tel je weer even mee als mens. Jantje was de stilste van de drie, maar de gevoeligste. Verder stond er natuurlijk vee op de landerijen, koeien, schapen, wat paarden. Wat heb ik me in die tijd vaak gewenst een koe te zijn, vrij in de wei. Zelfs van een afstand kreeg ik een band met de koeien, ik leerde hun koppen kennen met hun trouwe ogen, starend en grazend in vrijheid, zich van geen oorlog bewust. Stomme beesten, maar toch. Als ze ’s winters op de deel stonden, miste ik ze in het landschap, zo leeg. Maar als we in de bedstee lagen in de winter en we ze hoorden loeien door de dunne houten wand met de kieren in de schuur naast ons, herkende ik ze allemaal aan hun loei, Piet, Bertha. Uit: Ivo Weyel. Oorlogszoon. De onderduikjaren van mijn vader en het leven daarna. Amsterdam/Antwerpen, 2018. Pag. 138-139.

Onderduikers op boerderij Soppenhof

Praktische informatie

Contactgegevens

  • Routebureau Veluwe
  • https://www.routesopdeveluwe.nl

Delen